Historische interieurs in theorie en praktijk
Beschrijving
Private, kerkelijke en publieke interieurs uit het verleden werden al vaker bestudeerd, maar bijna steeds vanuit kunsthistorische en bouwhistorische interesse. De focus ligt daarbij vooral op identificatie van stijlen, stijlfiguren, materialen en datering, met het oog op classificatie. Hoe relevant een dergelijke kennis ook is (zeker in het kader van preventieve conservatie en/of restauratie), het materiële assemble van objecten waaruit een historisch interieur ontstaat (of bestaat), net als de stijlperiode zelf trouwens, kan nooit volledig begrepen worden zonder ook de sociaaleconomische en culturele context mee in kaart te brengen. Interieurs werden immers gecreëerd en beleefd door mensen als kinderen van hun tijd. Door interieurs en interieurelementen te bevragen op hun gebruiks-en ontstaansgeschiedenis, vormt deze micro-credential de prima aanvulling op de reeds uitgebreide materiaaltechnische kennis van conservatoren, (interieur)architecten, monumentenzorgers, erfgoedwerkers en archeologen.
Interesse in materiële cultuur en historische wooncultuur leeft, ook bij het grote publiek. Het is immers tegelijk heel herkenbaar en toch onbekend. Die interesse blijkt onder andere uit de reeds enthousiast onthaalde gloednieuwe familie-expo ‘Iemand thuis?’ in het MAS in Antwerpen, met ‘Wat is een ‘thuis’?’ als centrale vraag, maar ook uit de grote bezoekersaantallen van historische huizen, huismusea, kastelen, enz. De honger naar informatie en contextualisering van wat bezoekers er te zien krijgen raakt moeilijk gestild. Een dergelijke interesse ervaart de lesgever zelf ook tijdens de boekvoorstellingen ‘At Home in Renaissance Bruges’, zowel in academische als niet-academische kringen.
Doelgroep:
• Conservatoren, (interieur)architecten, monumentenzorgers, erfgoedwerkers en archeologen.
• Geïnteresseerden in het topic
• Heemkundigen
• Bewoners van historische panden
• Gidsen
Programma
• 6 studiepunten
• 2de semester
In het eerste deel van de micro-credential wordt gefocust op een longitudinaal overzicht van verschuivingen en/of continuiteiten op vlak van interieuraankleding, functionaliteit van de woonruimte, design, productie en consumptie van decoratieve objecten en meubels. Het overzicht start met de 15e eeuw en eindigt in de 21e eeuw, met een focus op Europa maar met uitstappen naar andere gebieden buiten Europa. Verschuivingen en/of continuïteiten worden telkens maatschappelijk gecontextualiseerd.
Het tweede deel wordt gewijd aan het brede veld van de Design History en een aantal actuele debatten en casussen, zoals bijvoorbeeld 'Circular economy: past & present', 'Historische interieurs in Musea', 'Design History & Heritage', 'Namaakproducten of subsituutgoederen', 'Trends en Modes', ...
De micro-credential biedt niet enkel een chronologisch overzicht van stijlveranderingen in interieurelementen, gelinkt aan sociaal-culturele (denk)kaders, en inzicht in actuele wetenschappelijke debatten, maar laat leerders ook concrete objecten en gereconstrueerde interieurs kritisch bevragen aan de hand van verschillende methodieken. Op die manier krijgen leerders tools en denkkaders aangereikt die ook binnen de (eigen) praktijk inzetbaar zijn.
