SEELECTS of ‘Slavic and East-European Lectures’ is een lezingenreeks. Het biedt een forum aan nationale en internationale onderzoekers. De thema’s die aan bod komen hebben alle betrekking op Oost- en Zuidoost-Europa, maar beperken zich niet tot Slavische topics alleen. De thema’s zijn eerder breed explorerend dan eng toegespitst.
SEELECTS or ‘Slavic and East-European lectures’ is a series of scholarly lectures. It is a forum for national and international scholars. All presentations cover East and Southeast Europe, but are not restricted to Slavic topics alone. The talks are rather broad and exploratory, than all too narrow or specific.
27 oktober 2022
Simeon Dekker (Universiteit Leiden)
De Cynisch-Stoïsche diatribe is een dialogische manier van polemiseren die als eerste is toegepast in de teksten van een aantal Hellenistische filosofen, zoals Teles, en in de Romeinse tijd steeds populairder werd, o.a. door de werken van Epictetus. In het Nieuwe Testament is deze techniek vooral gebruikt door de apostel Paulus, en in de daaropvolgende eeuwen door de kerkvaders, met name Johannes Chrysostomus. Zijn homilieën zijn samen met andere patristische teksten vanaf de 10e eeuw in het Slavisch vertaald, zodat ook de diatribe in het orthodoxe Slavische gebied is doorgedrongen. Met name het homiletische genre bevat veel elementen van de diatribe.
Het hoofdkenmerk van een diatribische homilie is dat er een polemische dialoog wordt gevoerd met een fictieve tegenstander, die door de prediker wordt gekapitteld om zijn ketterse of moreel verwerpelijke standpunten. Tegelijkertijd worden de hoorders van de homilie onderwezen in de orthodoxe leer. Polemiek en didactiek functioneren dus op het fictieve respectievelijk niet-fictieve niveau. Beide niveaus worden dikwijls van elkaar onderscheiden met behulp van talige markeringen, zoals parenthetische werkwoorden, vocatieven en andere typische formules die vanuit het Griekse origineel een Slavisch equivalent hebben gekregen.
In deze lezing worden de resultaten besproken van een onderzoeksproject dat tussen 2017 en 2022 aan de Universiteit van Bern is uitgevoerd. Aan de hand van zowel uit het Grieks vertaalde als origineel Slavische teksten, daterend uit de 11e tot de 16e eeuw, wordt aangetoond in hoeverre de diatribe zich in het Kerkslavisch heeft weten te etableren en te handhaven. Enerzijds werden de dialoogstrategieën op Slavisch terrein verder ontwikkeld dan in de Griekse originelen, anderzijds geraakten bepaalde kenmerken van de diatribe met de tijd afgezwakt.
Simeon Dekker heeft Engelse Taal & Cultuur en Slavische Talen & Culturen gestudeerd in Leiden en Sint-Petersburg. In 2016 is hij in Leiden gepromoveerd op een proefschrift over de pragmatiek van de Oud-Russische berkenbastbrieven uit Novgorod en omgeving. Van 2017 tot 2022 heeft hij als assistent (post-doc) aan de Universiteit van Bern onderzoek verricht naar de retorische strategieën van de Cynisch-Stoïsche diatribe in middeleeuwse Kerkslavische teksten. Momenteel werkt hij als docent Russisch aan de Universiteit Leiden.
17 november 2022
Anke Lenssens (Universiteit Gent)
De Karantanen waren het eerste Slavische volk dat zich tot het christendom bekeerde. Hun bekering gaat terug tot de 8e eeuw, honderd jaar voor de komst van Cyrillus en Methodius. In tegenstelling tot hun beroemde opvolgers lieten de Beierse missionarissen van de Carantani geen literatuur achter met liturgische en pastorale teksten in de Slavische volkstaal. De enige taalkundige overblijfselen van de Beierse missionaire inspanningen zijn de zogenaamde Freisingse Monumenten, drie korte teksten over zonde en boete in een verder Latijnse codex uit de 10e eeuw die in verband kan worden gebracht met bisschop Abraham van Freising (957-994). De relatie van deze teksten met de activiteiten van het bisdom Freising onder bisschop Abraham is lange tijd onderwerp geweest van wetenschappelijke speculatie, maar onderzoek naar de Freisingse Slavische missie is nooit veel verder gegaan dan de nauwgezette, maar geïsoleerde studie van de drie teksten in kwestie. De contextualisering van de drie teksten binnen het manuscript zelf en binnen de rijke handschriftentraditie van Freising onder Abraham is nooit systematisch ondernomen. Onderzoek bleef filologisch en taalkundig, waar het cultuurhistorisch had moeten worden. Het project wil deze volgende stap zetten en de Freisingse Monumenten in hun cultuurhistorische context plaatsen door middel van een etnografisch geïnformeerde analyse van het hele corpus van het 10e-eeuwse Freisingse manuscripten en fragmenten in het gebied dat ooit werd bewoond door de Carantani.
Anke Lenssens is doctoraatsonderzoeker aan de Vakgroep Talen en Culturen (Oost-Europese Talen en Culturen) van de Universiteit Gent sinds januari 2021. Haar onderzoek focust zich op de missiegeschiedenis van Karantanië, met onderzoeksinteresses in vroegmiddeleeuwse geschiedenis, kerkgeschiedenis, Slavische taalkunde en vroegmiddeleeuwse schrijfcultuur. Het project waar ze momenteel aan werkt, heet: “Freising en de Slaven onder bisschop Abraham. Een op tekst gebaseerde benadering van de christelijke missie en pastorale zorg onder de Karantanen in de 10e eeuw".
9 maart 2023
Otto Boele (Universiteit Leiden)
This paper explores the figure of the dissident-writer in recent Russian cinema and TV drama, specifically the way in which these productions appropriate and (de-)construct mythologies of the shestidesiatniki (“men/women of the 1960s) making them subservient to current narratives on protest and political dissent in late-Putinist Russia (post 2012). The purpose is to show that by “domesticating” some of these former dissidents or otherwise ostracized authors (while excluding others), these films and TV series reimagine the 1960s as a seemingly romantic, but essentially anomalous time in which the literary forces of the Russian heartland (Aleksandr Vampilov, Nikolai Rubtsov) were undeservedly marginalized by the noisy avant-gardists in the capitals (Akhmadulina, Yevtushnko, Voznesensky). Focusing primarily on Tainstvennaia strast’ (Furman, 2016), a Channel One production based on Vasily Aksenov’s last novel, and Oblepikhovoe leto (Alfiorov, 2018), a biopic on the career of Aleksandr Vampilov, I hope to demonstrate how one of the most liberal periods of Russia’s twentieth-century history is being cinematically exploited for the purpose of alerting the viewer about “similar” phenomena in the present (“latte-sipping hipsters” in Moscow vs. the “glubinnyi narod”, “Gayropa vs. “traditional values”etc.).
Otto Boele obtained his MA degree in Russian at the University of Amsterdam and his PhD at the University of Groningen. He is now Associate Professor of Russian literature at the University of Leiden. He is the author of The North in Russian Romantic Literature (1996), Erotic Nihilism in Late Imperial Russia. The Case of Mikhail Artsybashev’s “Sanin” (2009) and a co-editor of Post-Soviet Nostalgia. Confronting the Empire’s Legacies (2019). Recently, he has published a number of articles on glasnost cinema and the collective memory of the 1990s.
30 maart 2023
Luc Breukelman (Universiteit Gent)
Vladimir Nabokov maakte in de jaren ’30 nog deel uit van de Russische emigrantengemeenschap die na de Russische Revolutie en Russische Burgeroorlog was ontstaan. Deze gemeenschap hechtte een groot belang aan de continuïteit van Russische literatuur in ballingschap. Juist daardoor werd de toekomst van Russische literatuur actief ondervraagd in de literaire debatten van deze gemeenschap. Vladimir Nabokovs laatste Russische roman, De gave (1937-1938), kan gelezen worden als zijn antwoord op deze debatten, als een zoektocht naar een toekomst voor literatuur, zowel Nabokovs eigen literatuur als Russische literatuur in zijn algemeen. Dit antwoord komt in de vorm van een Künstlerroman, een roman over de artistieke groei van een nog jonge fictieve emigrantenschrijver, Fjodor Godoenov-Tsjerdyntsev, wiens werken onderdeel zijn van De gave. Twee van deze werken zijn biografieën: Fjodors onvoltooide biografie over zijn vader en zijn voltooide biografie over de negentiende-eeuwse radicale denker en schrijver Nikolai Tsjerynsjevski.
In deze lezing wil ik nader ingaan op de betekenis van de aanwezigheid van deze twee biografieën in Nabokovs roman. Ik zal hierbij stilstaan bij de vragen waarom Fjodor in staat is de ene biografie wel te voltooien en de andere niet en hoe deze tegenstelling gelezen kan worden als onderdeel van Nabokovs zoektocht naar een toekomst voor literatuur. Deze vragen zullen ingebed worden in een vergelijking met andere emigrantenromans die middels een versmelting van biografie en fictie op zoek waren naar een toekomst voor (Russische) literatuur en in een bespreking van de veranderende culturele tijdservaringen tijdens het interbellum die een invloed uitoefenen op de zoektocht naar de betekenis van literatuur.
Luc Breukelman heeft in 2022 zijn doctoraat in de Oost-Europese talen en culturen aan de Universiteit Gent behaald. Zijn onderzoek betreft de historische roman van de Russische emigrantengemeenschap van het interbellum met een focus op de biografische roman en de relatie tussen (culturele) tijdservaringen en literatuur. Luc is op dit moment gastdocent aan de Universiteit Gent.
4 mei 2023
Elitza Stanoeva (Bulgarian Academy of Sciences)
In societies undergoing profound transformations, the architectural heritage of the recent denounced past is often stigmatized as a cultural product and therefore symbol of the ousted regime and is accordingly subjected to demolition. I will discuss how the fate of such heritage – monuments, signature buildings and other sites – was debated, contested and reevaluated by architects who felt excluded from the decision-making process on what in their mind were problems pertaining to their own expertise. Thus, architects spearheaded the heritage debate driven by what I define as ‘politics of professionalization’ – that is, a pursuit for expert agency and public recognition. The research I will present focuses on Bulgaria in three periods of political transformation: nation-state building after 1878, state socialism after World War II and liberal democracy after 1989. I will discuss how architects’ reassessment of the heritage of the immediate past ran parallel to the evolution of their corporate organizations and interests, and was respectively linked not only to other problems of urban planning but also to issues of professional identity.
Elitza Stanoeva holds a PhD in History (TU Berlin, 2013). As a postdoctoral researcher she has held fellowships in Germany, Austria and Bulgaria. Recently, she was at the European University Institute in Florence as a Research Associate in the ERC project PanEur1970s (October 2016 – September 2020) and at the Center for Advanced Study in Sofia as a Visiting Fellow (October 2020 – July 2021). She is author of the book Sofia: Ideology, Urban Planning and Life under Socialism (in Bulgarian). Her latest publications include: “Balancing between Socialist Internationalism and Economic Internationalization: Bulgaria’s Economic Contacts with the EEC”, in Romano and Romero (eds.), European Socialist Regimes’ Fateful Engagement with the West: National Strategies in the long 1970s (London: Routledge, 2021); “Squeezed between External Trade Barriers and Internal Economic Problems: Bulgaria’s Trade with Denmark in the 1970s” (European Review of History: Revue européenne d’histoire 27:3/2020); “Exporting Holidays: Bulgarian International Tourism and the Scandinavian Market in the 1960s and 1970s” in Pedersen and Noack (eds.), Tourism and Travel during the Cold War: Negotiating Tourist Experiences across the Iron Curtain (London: Routledge, 2020). Her ongoing research is focused on urban history and memory politics in socialism and post-socialism; détente and East-West economic cooperation; Cold War tourism.